Financiële verantwoording
Boekjaar, uitkeringregister, financiële verantwoording:
1) Het boekjaar van de stichting is gelijk aan het kalenderjaar.
2) Het bestuur is verplicht van de vermogenstoestand van de stichting en van alles betreffende de werkzaamheden daarvan, naar de eisen die voortvloeien uit deze werkzaamheden, op zodanige wijze een administratie te voeren en de daartoe behorende boeken, bescheiden en andere gegevensdragers op zodanige wijze te bewaren, dat te allen tijde de rechten en verplichtingen van de stichting kunnen worden gekend.
3) Het bestuur van de stichting houdt een register bij waarin de namen en adressen van alle personen worden opgenomen aan wie een uitkering is gedaan die niet meer bedraagt dan vijfentwintig procent (25%) van het voor uitkering vatbare bedrag in een bepaald boekjaar, alsmede het bedrag van de uitkering en de datum waarop deze uitkering is gedaan. Het register wordt regelmatig bijgehouden.
4) Jaarlijks binnen vijf maanden na afloop van het boekjaar van de stichting, maakt het bestuur een jaarrekening op bestaande uit een balans, een staat van baten en lasten en een schriftelijke toelichting (de "jaarrekening"). De jaarrekening wordt door het bestuur vastgesteld binnen een maand nadat de in de vorige zin bedoelde termijn is verstreken. Binnen zes maanden na afloop van elk boekjaar maakt het bestuur de jaarrekening openbaar op de website van de stichting. De jaarrekening wordt ondertekend door alle bestuurders. Ontbreekt de ondertekening van één of meer van hen, dan wordt daarvan onder opgaaf van reden melding gemaakt.
5) Indien het bestuur dit wenst, zal de jaarrekening worden gecontroleerd door een door het bestuur aan te wijzen deskundige, die inzage krijgt in de boeken van de stichting. De aangewezen deskundige zal van zijn bevindingen schriftelijk verslag uitbrengen aan het bestuur.
6) Het bestuur stelt binnen een maand na afloop van de termijn bedoeld in artikel (4) de jaarrekening vast.
7) Nadat het voorstel tot vaststelling van de jaarrekening aan de orde is geweest, zal aan het bestuur het voorstel worden gedaan decharge te verlenen aan de bestuurders voor het door hen in het desbetreffende boekjaar gevoerde beleid, voor zover hieromtrent uit de jaarrekening blijkt of in de bestuursvergadering.
8) Het bestuur is verplicht de boeken, bescheiden en andere gegevensdragers in overeenstemming met de in artikel 2:10 Burgerlijk Wetboek bepaalde termijn te bewaren.